Aangezien de regio als zoekgebied voor waterbedeffecten vanuit de Rotterdamse aandachtswijken is geïdentificeerd, is het interessant te bezien welke gemeenten nu verhuizende lagere inkomensgroepen uit deze aandachtswijken opnemen. In Figuur 89 is te zien dat ze veelal in Capelle aan den IJssel en Schiedam terechtkomen. Ruim dertig procent van de buitengemeentelijke verhuizingen van lagere inkomensgroepen uit Rotterdam komt in Capelle aan den IJssel terecht. Nog eens dertig procent vindt in Schiedam een woning. Als aandeel van de bevolking zijn deze verhuisstromen groter dan in de Haagse situatie, maar nog altijd relatief beperkt. In Capelle aan de IJssel is de instroom als aandeel van de bevolking het grootst, namelijk ruim 0,6 procent. In Schiedam gaat het om ruim Tabel 26 Verhuisanalyse Rotterdamse aandachtswijken (2) Verhuizingen van huishoudens uit de aandachtsgroep: waarvan naar: potentieel ontvangstgebied: gebied rond omslagpunt ‘early warning’: gebied rond omslagpunt ‘early early warning’: Potentiële ontvangstgebieden Ruim een derde van de verhuizende lagere inkomensgroepen uit de zeven Rotterdamse aandachtswijken is dus in een potentieel ontvangstgebied met een negatieve ontwikkeling van de leefbaarheid terechtgekomen. In 59 van deze gebieden was deze instroom relatief substantieel (groter dan 2 procent van de bevolking), waardoor er indicaties zijn dat een waterbedeffect in deze gebieden heeſt bijgedragen aan een neergaande leefbaarheidsontwikkeling. In Figuur 90 zijn de potentiële ontvangstgebieden naar mate van hun instroom vanuit de zeven Rotterdamse aandachtswijken afgebeeld. Verschillende van de potentiële ontvangstgebieden met een relatief substantiële instroom van meer dan twee procent van de bevolking bevinden zich in de zeven aandachtswijken zelf. Met name een groot gebied met een omvangrijke instroom in de Zuidelijke Tuinsteden trekt de aandacht. Eerder bleek al dat de Zuidelijke Tuinsteden het qua leefbaarheidsontwikkeling tussen 2008 en 2010 het minst van de Rotterdamse aandachtswijken hebben gedaan. Ook in de aandachtswijk Rotterdam Noord heeſt een relatief groot deel van de wijk met een substantieel aantal verhuizingen te maken. Desondanks is hier de gemiddelde leefbaarheid tussen 2008 en 2010 iets vooruitgegaan. Maar deze verbetering wordt niet veroorzaakt door de dimensie bevolkingssamenstelling, die in dezelfde periode immers een achteruitgang heeſt laten zien. In het westelijk deel van de aandachtswijk Rotterdam West is ook een relatief groot gebied te zien met een omvangrijke instroom. De wijk als geheel heeſt echter een positieve ontwikkeling doorgemaakt, zowel op de score van de totale leefbaarheid, als op de score van de dimensie bevolkingssamenstelling. In Rotterdam West heeſt de leefbaarheid echter een gedifferentieerde ontwikkeling doorgemaakt. In het oostelijk deel van de wijk 35% 12% 0,2% 0,5 procent. In de Haagse situatie ging het voor de omliggende gemeenten om maximaal 0,4 procent van de bevolking. Dat er verhuizingen naar een bepaalde gemeente of buurt hebben plaatsgevonden, betekent niet automatisch dat dit tot waterbedeffecten heeſt geleid. In Tabel 26 is te zien dat 35 procent van de verhuizende huishoudens met lagere inkomens in één van de potentiële ontvangstgebieden terecht is gekomen. Nog eens twaalf procent heeſt een huis betrokken in één van de gebieden die zich rond het omslagpunt ‘early warning’ bevinden, en slechts 0,2 procent is in een gebied rond het omslagpunt ‘early early warning’ gaan wonen. Aantal gebieden met instroom >2% 59 29 2 heeſt de leefbaarheid gemiddeld gesproken een positieve ontwikkeling doorgemaakt, terwijl dat in het westelijk deel een negatieve ontwikkeling is geweest. Deze gedifferentieerde ontwikkeling kan samenhangen met de relatief substantiële instroom die er in het westelijk deel is geweest. In Rotterdam zelf zijn ook op andere plaatsen gebieden te vinden met een relatief sterke instroom vanuit de aandachtswijken. Zo is in de kaart onmiddellijk ten noorden van de aandachtswijk Overschie zo’n gebied te zien. Verder zijn in Schiebroek, Hillegersberg, Ommoord, Prinsenland, Kralingen, Noordereiland, IJsselmonde, Lombardijen en Nieuw-Mathenesse gebieden geïdentificeerd waar indicaties zijn dat de instroom van lagere inkomensgroepen uit de aandachtswijken heeſt bijgedragen aan de neergaande leefbaarheids ontwikkeling. IJsselmonde en Schiebroek zijn wijken die volgens de lokale deskundigen langzaam aan het afzakken zijn. De gemeente wil daarom ook preventief ingrijpen om deze ontwikkeling te stoppen. Het is vooral een autonome ontwikkeling die voor de toename van de leefbaarheidsproblemen zorgt. Maar uit de verhuisgegevens blijkt dat een instroom van lagere inkomensgroepen (gedeeltelijk) aan deze ontwikkeling bijdraagt. Van de omliggende gemeenten heeſt Capelle aan den IJssel te maken gehad met de omvangrijkste instroom van lagere inkomensgroepen uit de Rotterdamse aandachtswijken, zowel qua absoluut aantal als in verhouding tot de omvang van de bevolking. Volgens de gemeente is Capelle vanaf 2005 de gevolgen van de Rotterdamwet gaan ondervinden. Steeds meer mensen vertrekken uit Rotterdam naar Capelle. Gemiddeld is zo’n zestig procent van de instroom afkomstig uit Rotterdam. Dat zijn lang niet allemaal meer kansarme bewoners, maar het zijn ook bewoners uit de middenHoofdstuk 4 Cases 117 Pagina 118

Pagina 120

Heeft u een onderwijscatalogus, onlinebook of digi-artikelen? Gebruik Online Touch: presentatie digitaliseren.

Waterbedeffecten van het wijkenbeleid - 2008-2010 (eerste herhalingsmeting) Lees publicatie 2Home


You need flash player to view this online publication