Ontwikkelingen rest van de stad Ook in het zoekgebied ‘rest van de stad’ zijn geen aanwijzingen gevonden voor een systematisch waterbedeffect: er lijkt een positieve samenhang te zijn tussen de leefbaarheidsontwikkelingen in de aandachtswijken en de rest van stad. Tevens blijkt maar in een beperkt aantal steden de gebieden in ‘de rest van de stad’ gemiddeld een sterk negatieve ontwikkeling te hebben doorgemaakt. Als er waterbedeffecten hebben gespeeld, zal dat slechts in specifieke gevallen hebben plaatsgevonden. Uit dit hoofdstuk blijkt dat in Eindhoven, Nijmegen, Schiedam een waterbedeffect vanuit één of meerdere aandachtswijken naar de rest van de stad niet kan worden uitgesloten. Verder blijkt dat – naast de al genoemde drie steden – er in Dordrecht, Enschede, Groningen, Heerlen en Zaanstad minimaal één specifieke buurt gevonden is waar de leefbaarheid een sterke negatieve ontwikkeling heeſt doorgemaakt en die eventueel te maken heeſt gehad met een – kleinschalig – waterbedeffect. Ontwikkelingen in de regio In dit laatste zoekgebied valt op dat er een (zeer beperkte) negatieve samenhang is tussen de leefbaarheidsontwikkeling in de aandachtswijk(en) en in het zoekgebied ‘elders in de regio’. Aangezien die negatieve samenhang klein is en bijna alle zoekgebieden in de zestien onderzochte regio’s gemiddeld gesproken een positieve leefbaarheidsontwikkeling hebben doorgemaakt, lijkt er geen reden te zijn om dit direct als een systematisch waterbedeffect vanuit de aandachtswijken naar de gemeenten in de desbetreffende regio’s te kwalificeren. Maar gezien de negatieve samenhang worden in het volgende hoofdstuk een tweetal cases - waar in de regio mogelijk gebieden te vinden zijn die last hebben gehad van een waterbedeffect - nader beschouwd. Er zijn indicaties gevonden dat er vanuit Den Haag, Rotterdam en Utrecht waterbedeffecten hebben plaatsgevonden in de regio. Er zijn ook regio’s gevonden waar een waterbedeffect vanuit de aandachtswijken mogelijk heeſt bijgedragen aan de negatieve ontwikkelingen in minimaal één specifieke buurt. Naast de al genoemde regio’s Den Haag, Rotterdam en Utrecht gaat het om Amsterdam, Enschede en Nijmegen. Overzicht In Tabel 7 staat een overzicht weergegeven van aandachtswijken waar indicaties gevonden zijn dat een waterbedeffect mogelijk heeſt bijgedragen aan de neergaande ontwikkeling in (delen van) het zoekgebied. Tevens is te zien of dat door de bevolkingssamenstelling en/of de veiligheidssituatie wordt veroorzaakt. De licht oranje gekleurde cellen geven aan of er op de indicatoren ‘ontwikkeling in specifieke buurten minder gunstig’ of ‘relatief veel bewoners in minder gunstig ontwikkelende gebieden’ voor die specifieke aandachtswijk in desbetreffend zoekgebied een buurt of gebied is waar de leefbaarheid sterk is achtergebleven bij de regionale trend. Conclusie De conclusie van dit hoofdstuk is dat er geen aanleiding is om systematische waterbedeffecten vanuit de veertig aandachtswijken te veronderstellen. Wat dat betreſt is er weinig veranderd ten opzichte van de nulmeting. Net als in de nulmeting zijn er echter wel aandachtswijken geïdentificeerd waar in één of meerdere zoekgebieden een waterbedeffect niet kan worden uitgesloten. In het volgende hoofdstuk gaan we een aantal van deze aandachtswijken (en hun zoekgebied) nader onderzoeken op de plausibiliteit dat waterbedeffecten hebben bijgedragen – of juist niet - aan negatieve leefbaarheidsontwikkelingen in specifieke gebieden. Hoofdstuk 3 Op zoek naar potentiële waterbedeffecten 55 Pagina 56

Pagina 58

Heeft u een jaarverslag, blue berry of ekranten? Gebruik Online Touch: PDF online bladerbaar uitgeven.

Waterbedeffecten van het wijkenbeleid - 2008-2010 (eerste herhalingsmeting) Lees publicatie 2Home


You need flash player to view this online publication