Indicatoren voor de selectie van cases De algemene analyses (indicatie 1a) hebben de regio’s Rotterdam, Utrecht en Den Haag aangewezen als regio’s die mogelijk last hebben gehad van een waterbedeffect vanuit één of meerdere aandachtswijken. In Rotterdam gaat het vooral om de sociaaleconomische bevolkingssamenstelling (indicatie 2a) die daaraan ten grondslag zou kunnen liggen. In Utrecht en Den Haag om zowel de sociaaleconomische bevolkingssamenstelling als de veiligheidssituatie (indicatie 2c). Vanuit een aantal van de Rotterdamse en Haagse aandachtswijken is ook een relatief groot aandeel niet-werkende werkzoekenden verhuisd naar de regio (indicatie 2b). Op basis van de indicator ‘relatief veel bewoners in minder gunstige ontwikkelende gebieden’ (indicatie 1b) is daarnaast in de regio’s Enschede en Nijmegen enige aanleiding om een waterbedeffect niet uit te sluiten (zie Tabel 6). Ten slotte zijn in de regio Amsterdam één of meerdere specifieke buurten te vinden die mogelijk last hebben gehad van een waterbedeffect vanuit één of meerdere van de Amsterdamse aandachtswijken (indicatie 1c). Figuur 29 Meest positieve ontwikkeling van de dimensie veiligheid in de aandachtswijken vergeleken met de rest van de regio in gebieden met een score t/m matig positief Gemiddelde ontwikkeling Arnhem Heerlen Groningen meest positieve ontwikkeling veiligheid in aandachtswijk *de x- en y-as representeren respectievelijk de gemiddelde ontwikkeling in de rest van de regio en de gemiddelde ontwikkeling in de aandachtswijken 52 Waterbedeffecten van het wijkenbeleid Waterbedeffecten van het wijkenbeleid Ontwikkeling veiligheid elders in de stad Gemiddelde ontwikkeling Diagonaal: gelijke ontwikkeling Pagina 53

Pagina 55

Heeft u een rapport, modern media of digitale archief? Gebruik Online Touch: tijdschrift digitaal maken.

Waterbedeffecten van het wijkenbeleid - 2008-2010 (eerste herhalingsmeting) Lees publicatie 2Home


You need flash player to view this online publication