gesteld op de gemiddelde ontwikkeling plus of min een hele standaarddeviatie. Voor combinatie 2 wordt de facto een grens van √0,5 standaarddeviatie gehanteerd. Deze grenzen zijn vanzelfsprekend arbitrair, maar geschikt gebleken om een onderscheid te maken tussen gebieden die zich ‘gemiddeld’ ontwikkelen en gebieden waar iets aan de hand zou kunnen zijn. In de nulmeting is voor deze indicatie alleen gebruikgemaakt van de eerste combinatie. Op basis van de ervaringen in die nulmeting zijn de tweede en derde combinatie als aanvullend criterium voor de selectie gebruikt. Ook de aandachtswijk die aan deze combinaties voldoen kunnen voor een waterbedeffect hebben gezorgd. Door deze niet mee te nemen, zou een deel van de mogelijke waterbedeffecten buiten beeld blijven. Indicatie 1b: veel bewoners met een negatieve ontwikkeling Bij een analyse van gemiddelde ontwikkelingen in zoekgebieden bestaat de mogelijkheid dat zelfs een grootschalig waterbedeffect wordt gemaskeerd doordat er compensatie optreedt tussen deelgebieden in het zoekgebied. De deelgebieden die een negatieve ontwikkeling doormaken als gevolg van een waterbedeffect kunnen in de gemiddelde score voor het zoekgebied immers worden geneutraliseerd door een vergelijkbaar aantal deelgebieden die een positieve ontwikkeling doormaken. Gemiddeld kunnen ze dan op nul uitkomen voor het zoekgebied, terwijl er mogelijk toch sprake is van een waterbedeffect naar specifieke deelgebieden van het zoekgebied. In het bijzonder bij de grotere zoekgebieden kan die compensatie ontstaan en tot de (onjuiste) conclusie leiden dat er vermoedelijk geen sprake is van een waterbedeffect. Deze indicatie wordt geoperationaliseerd als de aanwezigheid van relatief veel mensen in de potentiële ontvangstgebieden voor wie de ontwikkeling van de leefbaarheid in hun woonomgeving ten opzichte van de regionale trend is achtergebleven. Relatief veel wordt hierbij geoperationaliseerd als het aandeel bewoners met een negatieve ontwikkeling dat een halve standaarddeviatie hoger ligt dan het gemiddelde aandeel bewoners met een negatieve ontwikkeling in alle zoekgebieden. Indicatie 1c: pecifieke gebieden met een negatieve ontwikkeling De derde indicatie is bedoeld om te voorkomen dat kleinere gebieden die mogelijk het slachtoffer van een waterbedeffect zijn, over het hoofd worden gezien. Het gaat bij deze indicatie om de aanwezigheid van (minimaal) één buurt (met een leefbaarheid tot en met matig positief) in het zoekgebied die opvallend sterk is achtergebleven bij de regionale trend. Hierbij is van alle buurten in het zoekgebied van de veertig wijken gekeken welke buurten het meest achterbleven bij de regionale trend. Daarvan zijn die buurten geselecteerd die een halve standaarddeviatie onder het gemiddelde uitkwamen. Indicatie 2a: verhouding ontwikkeling bevolkingssamenstelling in aandachtswijk en zoekgebied Deze indicatie is op dezelfde manier uitgewerkt als indicatie 1a (zie ook Figuur 4). Omdat het hier gaat om de ontwikkeling op één 18 dimensie zijn de selectiegrenzen wel wat minder ‘zwaar’ gemaakt. Boven- of benedengemiddeld is daarbij gedefinieerd als boven of onder het gemiddelde. Sterk benedengemiddeld is gedefinieerd als een halve standaarddeviatie onder het gemiddelde. Voor deze indicatie geldt – net als voor indicatie 1a - dat bij de nulmeting alleen combinatie 1 is gebruikt: aandachtswijk ontwikkelt zich bovengemiddeld en zoekgebied ontwikkelt zich benedengemiddeld. Bij vergelijkingen met de nulmeting zal steeds alleen die combinatie worden gebruikt als indicatie van een mogelijk waterbedeffect. Net als voor indicatie 1a is in de nulmeting alleen gebruikgemaakt van de eerste combinatie, maar wordt de selectie in dit onderzoek uitgebreid met de tweede en derde combinatie. Ook de aandachtswijken die aan deze combinaties voldoen kunnen voor een waterbedeffect hebben gezorgd. Door deze niet mee te nemen, zou een deel van de mogelijke waterbedeffecten buiten beeld blijven. Indicatie 2b: verhuisstroom kansarmen Deze indicatie is niet gebaseerd op ontwikkelingen in de Leefbaarometer, maar wordt ontleend aan gegevens over verhuizingen van niet-werkende werkzoekenden. De bron hiervoor is UwvWerkbedrijf. Aanvankelijk was het de bedoeling om daarvoor de GBA-data van het CBS te gebruiken. Die bleken echter niet (op tijd) op het gewenste schaalniveau beschikbaar. Daarom is gebruikgemaakt van de verhuizingen van niet-werkende werkzoekenden (nww-ers). Dat heeſt als bijkomend voordeel dat het hier gaat om verhuizingen van een bevolkingsgroep die in de Leefbaarometer negatief samenhangt met de leefbaarheid. Als er in potentiële ontvangstgebieden sprake is van een neergaande leefbaarheid én een relatief sterke instroom van bewoners uit deze bevolkingsgroep, maakt dat een waterbedeffect plausibeler. Per aandachtswijk is steeds bepaald hoeveel nww-ers in de periode 2008-2010 zijn verhuisd van die aandachtswijk naar een van de categorieën potentiële ontvangstgebieden. Of die verhuisstroom groot of klein is, wordt bepaald door de stroom uit de aandachtswijk uit te drukken als percentage van het aantal inwoners in het potentiële ontvangstgebied. Deze indicatie werd in de nulmeting nog niet gebruikt, en is dus een toevoeging aan het onderzoek. Indicatie 2c: ontwikkeling veiligheid De indicatie voor een waterbedeffect in relatie tot een verschuiving van veiligheidsproblemen wordt ontleend aan een vergelijking van de gemiddelde ontwikkeling op deze dimensie in de aandachtswijken met de gemiddelde ontwikkeling op deze dimensie in de potentiële ontvangstgebieden van een zoekgebied. Die vergelijking wordt weergegeven in een figuur zoals Figuur 4. Voor de dimensie veiligheid is betoogd dat een eventueel waterbedeffect tot uitdrukking zou moeten komen in zowel een verbetering van de veiligheid in de aandachtswijk als in een verslechtering van de veiligheid in de potentiële ontvangstgebieden. Dat betekent dat bij deze dimensie uitsluitend gebieden die vallen in het kwadrant van combinatie 1 worden geselecteerd. Deze indicatie is daarmee gelijk aan de indicatie die is gehanteerd in de nulmeting. Waterbedeffecten van het wijkenbeleid Waterbedeffecten van het wijkenbeleid Pagina 19
Pagina 21Voor maandbladen, online onderwijscatalogi en clubbladen zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een web winkel in uw mailings.
Waterbedeffecten van het wijkenbeleid - 2008-2010 (eerste herhalingsmeting) Lees publicatie 2Home